Reisverslagen tot 1814 - Inleiding
Reisverslagen van Noord-Nederlanders van de zestiende tot begin negentiende eeuw. Een chronologische lijst.
Samengesteld door R. Lindeman, Y. Scherf en R.M. Dekker
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG
Lindeman, R.
Reisverslagen van Noord-Nederlanders van de zestiende tot
begin negentiende eeuw. Een chronologische lijst.
R. Lindeman, Y. Scherf, R.M. Dekker. - Haarlem: Stichting Egodocument
Met
rg.
ISBN 90-801744-2-4
NUGI 641/952
Trefw.: reisjournalen; Nederland
© R.M. Dekker, Rotterdam 1994
Erasmus Universiteit Rotterdam
Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen
Postbus 1738
3000 DR Rotterdam
Druk: Universiteitsdrukkerij
Erasmus Universiteit
Inhoud
Voorwoord
Inleiding
De samenstelling van de lijst
Toelichting bij de beschrijvingen
Voorwoord
Deze lijst is het resultaat van een inventarisatie van Noord-nederlandse egodocumenten uit de vroeg-moderne periode.
Het eerste deel met de beschrijvingen van dagboeken, autobiografieën, memoires en dergelijke teksten is reeds verschenen.
Dit deel bevat de reisverslagen. Voor dit tweede deel geldt hetzelfde als voor het vorige: het gaat om een voorlopige beschrijving. Gedurende drie jaar werden Nederlandse archieven en bibliotheken bezocht. In deze beperkte tijd werden vele duizenden manuscripten bekeken, waaruit uiteindelijk ongeveer 1200 teksten geselecteerd werden. Dit aantal bleek zo groot dat een uitvoerige analyse van de teksten nog veel tijd.
Aangezien in de afgelopen jaren velen reeds een nuttig gebruik hebben gemaakt van de voorlopige lijst, leek het ons wenselijk niet langer met publikatie te wachten. Wij zijn ons bewust van de tekortkomingen, maar hopen dat deze lijst de basis kan vormen voor verdere inventarisatie. Correcties en aanvullingen zijn daarom welkom.
Rudolf Dekker
Inleiding
Deze chronologische lijst geeft een overzicht van door Nederlanders vanaf de zestiende tot begin negentiende eeuw geschreven reisverslagen. De lijst sluit aan bij de reeds verschenen lijst waarin autobiografieën, dagboeken en dergelijke teksten zijn opgenomen..(1)
Het gaat om reisverslagen die het karakter van een egodocument hebben. De auteur moet dus over eigen belevenissen en gevoelens hebben geschreven. Dat betekent dat reisgidsen, scheepjournalen, reisverslagen met een zuiver ambtelijk karakter niet zijn opgenomen. In tegenstelling tot het reeds verschenen deel, zijn nu alleen in handschrift overgeleverde teksten opgenomen.
Doel van deze lijst is te fungeren als wegwijzer naar deze bronnen. Ze bevat een korte beschrijving van reisverslagen van Nederlanders voor 1814 die zich in handschrift bevinden in openbare archiefbewaarplaatsen, bibliotheken en musea in Nederland.(2)
Bij het onderzoek werden alle daarvoor in aanmerking komende openbare instellingen in Nederland betrokken. Naast de handschriftenverzamelingen werden in archiefbewaarplaatsen ook de archieven van personen en families en huisarchieven bestudeerd. Ook handschriften uit andere archiefbestanden en collecties werden opgenomen, indien hun vindplaats bekend was. Op grond van de omschrijvingen in inventarissen en catalogi werden de handschriften nader bekeken en, indien ze voor opname in aanmerking kwamen, beschreven volgens een daartoe opgesteld formulier. Tevens dienden als basis de gegevens die bijeen zijn gebracht door het Centraal Register van Particuliere Archieven te Den Haag. Er werd tevens aangesloten bij een inventarisatieproject van de Fryske Akademy.(3)
Ook is gebruik gemaakt van eerdere publikaties op dit gebied.(4)
Niet opgenomen werden verwijzingen naar verloren gegane manuscripten of al te beknopte beschrijvingen. Naar onze indruk bevinden zich nog veel manuscripten in persoonlijk bezit. Veel daarvan dreigt verloren te gaan. Hopelijk worden de bezitters zich bewust van het belang van dit culturele erfgoed. Het zou nuttig zijn wanneer, zoals in Friesland, een meer aktief acquisitiebeleid werd ontwikkeld, waarbij deze teksten al is het maar in kopie worden verzameld.
Het onderzoek werd verricht aan de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, gedurende 1983-1986 met steun van de Stichting voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO, thans NWO). Assistentie werd verleend door mw.drs. J. Stelweg, mw.drs. D. Herber, mw. I. van der Vlis en R.J. Kuiper. Dr. F. Koorn las de laatste versie nog eens kritisch door. Tineke Huijssen en Hady Visser hielpen bij de verdere verwerking. In 1989 en 1990 zijn de beschrijvingen voorgelegd aan de instellingen, met de vraag deze kritisch door te nemen en aan te vullen. Volledigheid is niet bereikt, al was het maar omdat het aantal reisverslagen in openbare instellingen jaarlijks toeneemt.
De samenstelling van de lijst
Opgenomen zijn reisverslagen met een persoonlijk karakter.(5)
De grenzen met sommige andere genres kunnen vaag zijn. Een dagboek kan bijvoorbeeld overgaan in een reisverslag, en omgekeerd. Wanneer een dagboek overgaat in een reisjournaal omdat de auteur zich op reis begeeft, is het opgenomen in de reeds verschenen gids van egodocumenten. Dagboeken van militairen, wier beroep hen naar het buitenland bracht zijn daarin eveneens opgenomen. Hetzelfde geldt voor de dagboeken van uitgewekenen, zoals die van enkele Patriotten na 1787. Enkele teksten zijn in beide lijsten opgenomen (67, 92, 243, 462, 466). Als auteurs van reisverslagen ook zijn opgenomen in de lijst van egodocumenten, is dit in de index aangegeven door een verwijzing tussen haken.
Een voorwaarde voor opname was dat de tekst een particulier karakter heeft. Uitgesloten werden daarom ambtelijke en zakelijke stukken, zoals scheepsjournalen, kasboeken en ambassadeverslagen. De beslissing was niet altijd eenvoudig, want de grens tussen het particuliere en het openbare leven werd voor de negentiende eeuw niet zo streng getrokken als in latere tijd. In ambtelijke en zakelijke stukken kunnen dus passages met een egodocumentair karakter voorkomen. Enkele twijfelgevallen zijn toch opgenomen. Reisverslagen zonder persoonlijk karakter, zoals P.C. Hoofts 'Reis-heuchenis', werden niet opgenomen. De hierboven genoemde kriteria zijn voor de zestiende en zeventiende eeuw soepeler gehanteerd dan voor de periode daarna. De reden hiervoor is het feit dat na circa 1700, en vooral na circa 1780 het aantal geschreven en bewaarde reisverslagen sterk toeneemt.
Aan de materiële verschijningsvorm werden geen bijzondere eisen gesteld, behalve dat als minimumlengte voor opname tien bladzijden werd aangehouden. Wel zijn enkele kortere teksten opgenomen die ondanks hun beknoptheid vermeldenswaard waren. In materiële zin kennen de documenten een grote verscheidenheid. Soms zijn de teksten verdeeld over meerdere cahiers of boeken van diverse omvang, soms zijn losse aantekeningen samengevoegd in één band; anderen gebruikten losse snippers papier, hetgeen in de beschrijvingen tot uiting komt in de aanduiding 'diverse formaten'.
De lijst is chronologisch opgezet, de teksten zijn op jaar en aanvangsdatum opgenomen. Als regel is datgene, wat materieel bijeenhoort onder één nummer beschreven. In sommige gevallen, bijvoorbeeld wanneer er een lang tijdsbestek ligt tussen beschreven episoden, zijn teksten afzonderlijk opgenomen. In enkele gevallen zijn meerdere korte teksten van één auteur samengevoegd. Via de auteursindex kunnen verschillende teksten van één schrijver achterhaald worden.
Wat betreft de tijdgrens van 1814: de reisverslagen werden opgenomen wanneer ze in of voor dat jaar beginnen.
Wat betreft de auteurs, onder het begrip (Noord-)Nederlander wordt iedereen gerekend die binnen het grondgebied van de Republiek der Verenigde Nederlanden geboren werd alsmede personen die gedurende langere tijd hier of in de overzeese gebiedsdelen werkzaam zijn geweest. Ook verslagen die zijn geschreven door meer dan een auteur werden opgenomen.
Toelichting bij de beschrijvingen
1. De auteursgegevens
Onder 1.1. wordt de naam vermeld, zo veel mogelijk in de eigen spelling van de auteur.
Onder 1.2. zijn geboorte- en overlijdens- plaats en -datum opgenomen; bij de tweede vermelding alleen de jaren van geboorte en overlijden.
Onder 1.3. volgen nadere gegevens over de auteurs. Hierbij werd afgegaan op de informatie uit de stukken zelf, en in catalogi en inventarissen, uitgebreid met het biografisch woordenboek van Van der Aa en het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Er is naar gestreeft de namen van de ouders te vermelden, hun geboorte- en sterftejaar, het beroep van de vader, een eventueel huwelijk van de auteur en de naam van diens eerste echtgeno(o)t(e), en, zo beknopt mogelijk, diens opleiding en loopbaan. Bij anonieme teksten is in een aantal gevallen aangegeven dat het met zekerheid om een vrouw gaat. Sommige teksten zijn geschreven door twee auteurs, soms is een tekst voortgezet door andere auteurs, soms zijn twee afzonderlijke teksten door verschillende auteurs in hetzelfde deel geschreven. In deze gevallen is afhankelijk van de aard van de teksten gekozen voor een afzonderlijke of een gezamenlijke beschrijving. Adellijke titels zijn niet systematisch vermeld, evenmin als titels van heerlijkheden. Als regel is over onbekende auteurs meer informatie gegeven dan over bekende, in Van der Aa en het NNBW vermelde auteurs.(6)
2. Het handschrift
Onder 2.1. wordt de vindplaats gegeven. Van sommige teksten bestaan verschillende afschriften in meerdere instellingen. Het is in veel gevallen onduidelijk of het een autograaf betreft. Wanneer een stuk met zekerheid een afschrift is, wordt dit aangegeven onder rubriek 6. Betreft het een stuk in fotokopie of op microfilm, dan wordt dit tussen haakjes aangegeven onder 2.2. Wanneer er meerdere afschriften van een handschrift werden gevonden, dan wordt dit vermeld onder rubriek 6.
Onder 2.2. wordt in centimeters het formaat gegeven en in pagina's of folio's de omvang. Als regel wordt de lengte van de tekst gegeven; maakte de tekst deel uit van een langer geheel, dan is dit aangegeven. Nadere specificaties, bijvoorbeeld het onderscheid tussen tekst en bijlagen, wordt vermeld onder 4.2.
Onder 2.3. wordt de titel of eerste regel van het handschrift weergegeven, dit om identificatie te vergemakkelijken. De spelling geschiedde volgens de regels van het Historisch Genootschap, met dien verstande dat afkortingen zijn gehandhaafd.
Onder 2.4. is aangegeven in welke taal of talen, anders dan het Nederlands, de tekst is geschreven.
Sommige auteurs hebben meerdere reisverslagen nagelaten. Dit bracht het probleem met zich mee of deze afzonderlijk of te samen beschreven moesten worden. Als regel zijn doorlopende teksten, ook al zijn ze bijgehouden in materieel afzonderlijke delen, als een geheel beschouwd. Samenhangende teksten zijn af en toe onder één nummer beschreven, maar met een onderverdeling (a,b,c, enz.). Samenhangende teksten zijn soms, vooral als het om relatief korte teksten ging, te samen beschreven.
3. Aard en doel van de tekst
Onder 3.1. werd in de reeds verschenen gids voor egodocumenten een genreaanduiding opgenomen; aangezien het hier uitsluitend reisverslagen betreft is deze rubriek vervallen. Incidenteel is onder 3.2. de motivatie van de auteur vermeld.
4. Inhoud van de tekst
Onder 4.1. wordt opgenomen de periode die het document bestrijkt. Een datum tussen haakjes geeft aan dat de auteur voordat het eigenlijke reisverslag begint een voorgeschiedenis vertelt.
Onder 4.2. wordt de inhoud van elk document summier beschreven.
5. Literatuur
Onder 5.1. worden uitgave(n) van de tekst vermeld. Ook verkorte uitgaven of bewerkingen zijn vermeld.
Onder 5.2. wordt opgenomen of de auteur vermeld staat in het biografisch woordenboek van Van der Aa of in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Aldaar vermelde literatuur wordt niet opgenomen. Overige literatuurverwijzingen zijn slechts opgenomen, indien ze specifiek over de betreffende tekst handelen. Naar volledigheid is niet gestreefd.
6. Opmerkingen
Noten bij de inleiding
1. R. Lindeman, Y. Scherf, R.M. Dekker, Egodocumenten van Nederlanders van de zestiende tot begin negentiende eeuw. Een chronologische lijst (Rotterdam, 1993).
2. De opzet van het project is beschreven in: R.M. Dekker, R. Lindeman en Y. Scherf, `Verstopte bronnen: egodocumenten van Noord-Nederlanders uit de 16de tot 18e eeuw', Nederlands Archieven Blad 86(1982) 226-235. Een eerste interpretatie van het resultaat van de inventarisatie: R.M. Dekker, 'Reisverslagen van Noord-Nederlanders tussen 1500 en 1814, een overzicht', te verschijnen in Opossum, themanummer over reizen, juni 1994.
3. Gosse Blom, Repertoarium fan egodokuminten oangeande Fryslan (Ljouwert 1992).
4. G.Kalff jr., Het dietsche dagboek (Groningen-Batavia, 1935); P.Spigt, Het ontstaan van de autobiografie in Nederland (Amsterdam, 1985). Verder onder meer: A. Frank-van Westrienen, De Groote Tour. Tekening van de educatiereis der Nederlanders in de zeventiende eeuw (Amsterdam, 1983); Ben A.J. Wasser, 'Die peregrinatie van Iherusalem: Pelgrimsverslagen van Nederlandse Jerusalemgangers in de 15e, 16e en 17e eeuw; ontstaan en ontwikeling', De Gulden Passer 69(1991), p.5-72.
5. Een bespreking van deze en andere termen is te vinden in: Marijke Barend-van Haeften, Oost-Indië gespiegeld. Nicolaas de Graaff, een schrijvend chirurgijn in dienst van de VOC (Zutphen, 1992), p.57-87.
6. A.J.van der Aa e.a., Biographisch woordenboek der Nederlanden 21 dln. (Haarlem 1852-1878); Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, 10 dln. (Leiden 1912-1937).
Gebruikte afkortingen
- ARA Algemeen Rijksarchief, Den Haag
- CBG Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag
- FA Familiearchief
- GA Gemeentearchief
- HA Huisarchief
- HRVA Hoge Raad van Adel, Den Haag
- KB Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
- KNGGW Koninklijk Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde
- KUB Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg
- NNWB Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
- PGNB Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant
- RA Rijksarchief
- SA Streekarchief
- SAB Stads- en Athenaeumbibliotheek, Deventer
- UB Universiteitsbibliotheek